Naar inhoud

Echinopsis

De Echinopsis was de vroegste cactus die als kamerplant aanwezig was, eerst bij de burgerij, later op de boerderijen. Hij verscheen op de vensterbanken omstreeks 1830 in Duitsland. Daarvoor was hij reeds, omstreeks 1700, aanwezig als rariteit, op de europese kastelen, waar hij gekweekt werd in de orangerieen.

Waarom precies dit geslacht is duidelijk: het is een goede kamercactus omdat hij lichte beschaduwing vraagt en bovendien heeft hij zeer grote bloemen.
Al spoedig ontstonden, bijna vanzelf, de vele hybriden die we nu nog kennen. Meestal hebben ze geen zuiverwitte kleur van bloemen, doch een zwak rose tint, afkomstig van de vele rose pseudolobivia's. Daaruit heeft zich dus de eerste kweek van de kruisingen ontwikkeld.

De vroeg ingevoerde planten bloeiden bijna allemaal wit met lange buisbloemen. Nadien werden vooral lobivia's ingekruist om kleurenvariatie te verkrijgen. In de jaren '30 ontstond een eerste generatie hybridenkwekers, waaronder Gräser uit Nürenberg, Lienig uit Weinheim, dokter Schmidt uit Heidelberg en Wessner uit Muggensturm. Dezen behaalden prachtige resultaten, en sommige sucsesplanten van toen bestaan nu nog altijd, 70 jaar later !

Na die eerste glansperiode ontstonden er duitse en oostenrijkse cactusverzamelaars die zich samen met de nederlanders, strikt aan de natuurlijke soorten hielden, en zodoende vindt men in de literatuur van de volgende jaren niets meer over hybriden. Het was in die tijd bijna zonde een plant te kruisen.

Maar omstreeks de tweede wereldoorlog (1940) begon in de USA de kweker Johnston belangstelling te tonen. Hij bouwde verder op het bestaande materiaal en met nieuwe kruisingen kweekte hij de nog altijd beroemde Paramount hybriden. Jammer genoeg heeft hij nooit zijn kweeklijnen genoteerd.
Toen na de oorlog een stuk Duitsland achter de "muur" kwam te liggen, werkte men daar, vrij van ons "natuurzuiver" denken rustig verder aan nieuwe bloemen. Toen de muur viel, stonden ze op gebied van kruisingen stukken verder dan wij.

In 1968 werd in Duitsland de eerste hybridenwerkgroep opgericht, die zijn resultaten publiceerde in Stechelpost. De voorvechters waren dr Broun, Killian en dr Stauch. Ze kweekten verder verder met planten van de vroegere generatie's en maakten nieuwe erflijnen. In 1974 stopte Stechelpost en meteen ook de noeste medewerkers. Opnieuw kwam de hybridenkweek op een laag pitje te staan.
Maar enkelen die soms ook wel eens samenwerkten, waaronder Gerhard Gröner, hielden toch de traditie in leven. Ook in Oostenrijk en in Tjechië bleef men experimenteren in stilte.

Gelukkig werd een nieuwe werkgroep opgericht in de schoot van de duits-zwitsers-oostenrijkse vereniging (DKG). Ze starten in 1987 met een omzendbrief, een soort "Kringpost".
In 1994 kwam het opnieuw tot een tijdschrift , onder de naam Hybriden-Journal, dat wordt uitgegeven in kleine oplage. Het heeft 20 bladzijden tekst, 17 pagina 's kleurfoto 's en het verschijnt om de 4 maanden.
De werkgroep komt elk jaar samen te Wiesbaden, in de maand april, in het kader van de 2 daagse cactusbeurs die daar doorgaat. Gemiddeld zijn de heft van de honderden kilometer verspreid wonende leden aanwezig.

Mijn persoonlijke interesse voor deze planten is begonnen omstreeks 1979, bij een bezoek aan de Jardin Exotique van Monaco. Ik kon een tiental soorten echinopsiskruisingen op de kop tikken, waaronder een paar Paramounthybriden.
Een levering planten van Max Schleipfer, die ze vrijwel alleen verkocht per verzending, bracht de zaak helemaal aan het rollen. Een duitse multihybride gekruist met Johnstons Salmon bezorgde mij een tiental sucsesbloemen, waaronder de veel verspreide Maurits Boens. Deze heeft geen van de grootste, maar wel zeer sierlijke bloemen. De kleur is als die van een sinaasappel met gekrulde bloemblaadjes en met bruine slippen. Ook de reuk is sterk en aangenaam.
Alles samen bezit ik nu een 45 tal eigen hybriden en ook enkele andere Belgische liefhebbers zijn naarstig aan het expirimenteren.

Tegenwoordig winnen de Trichocereushybriden, ingekruist met kleurEchinopsis en Lobivia, steeds meer de aandacht van hun fans. Ze zijn allen van dezelfde familie, maar Tricho 's hebben meer gevulde bloemen en zijn echte vergankelijke schoonheden.

Het is belangrijk dat we steeds nieuwe mengsel van genen maken en nieuwe erfelijke lijnen trekken, want met zaadwinning kunnen deze planten niet soortecht vermeerderd worden. Men is aangewezen op vegetatieve vermeerdering, maar het is bewezen dat men niet eeuwig kan blijven stekken. Na een tiental jaren krijgt men ze steeds moeilijker aan de wortel en gaat de groei stagneren.Dan zijn we blij als we ondertussen uit zaden nieuwe planten en nieuwe soorten gewonnen hebben.

De echinopsishybriden zijn mensenwerk, doch ze zijn ongetwijfeld de mooiste wonderen uit de cactuswereld. Wie zei daar dat de mensen de natuur altijd verarmen?

Robert Fonteyne

Groei:

Licht:

Ziektes:

Vermeerderen: