Gymnocalycium
Gymnocalycium bruchii
Vindplaats : Argentinië, Sierra de Cordoba op 1.300 tot 1.600 meter hoogte.
Dit is een, bij de liefhebbers, zeer gekende soort vooral omwille van het feit dat dit een van de weinige soorten is die door spruitvorming groepjes vormt. Deze bestaan uit kopjes van een drietal cm. (uitzonderlijk tot 6 cm). De halfzachte borstelvormige bedoorning bestaat uit 10 of meer randdoornen en 0 tot 3 middendoornen.
De lichtroze bloemen, 3,5 tot 5 cm. breed, verschijnen overvloedig in het centrum van de verschillende kopjes en kunnen zo een mooi boeket vormen.
Oudere planten, die reeds veel spruiten hebben gemaakt, kan men in ondiepe schalen verpotten in gewone cactusgrond.
Gymnocalycium monvillei
Vindplaats : Argentinië, Cordoba, Sierra Grande op 1.850 meter.
Deze soort werd reeds 150 jaar geleden beschreven. Het is dan ook een van de grootste soorten in het geslacht want ze kunnen 30 cm. worden in diameter.
Lange goudgele gebogen doornen sieren deze gemakkelijk te kweken plant.
De tot 7 cm brede bloemen zijn wit en verschijnen meestal maar op latere leeftijd.
Wordt soms aangeboden onder de naam van een aanverwante soort nl. G. MULTIFLORUM. Deze is echter een stuk kleiner (max. 10 tot 12 cm), heeft een fijnere en kortere bedoorning, gaat op latere leeftijd spruiten en de bloemen zijn lichtroze.
Gymnocalycium pungens
Vindplaats : noordwesten van Argentinië.
Dit zou een variëteit zijn van G. SCHICKENDANZII maar met langere(meer dan 5 cm) rechte bedoorning. De plant wordt maar 10 cm hoog en 8 cm breed, is donkergroen en heeft tot 13 diep ingesneden ribben.
De bloemen zijn wit (soms lichtroze) en hebben een tamelijk lange bloembuis.
Het geslacht Gymnocalycium is reeds zeer lang een populair geslacht bij veel cactusliefhebbers. De meeste soorten zijn gemakkelijk te kweken uit zaad en bloeien reeds op jonge leeftijd.
De naam van het geslacht (gymnos betekent naakt, onbedekt) is ontleend aan de naakte, met schubben bedekte bloemknoppen en bloembuis.
Een ander kenmerk, bij de ene soort al duidelijker dan bij de andere, zijn de kinvormige uitsteeksels op de ribben tussen de areolen.
Behoudens enkele uitzonderingen, zoals G. Bruchii, zijn het enkelvoudige planten zodat het vermeerderen gebeurt door zaaien.
De meeste worden niet erg groot zodat ze lang in de zelfde pot kunnen gehouden worden. Het is dan wel aan te raden om ze om de drie jaar te verpotten in verse, goed waterdoorlatende cactuspotgrond.
Er zijn een honderdtal soortnamen waaronder een aantal synoniemen of niet geldig beschreven soorten. De meeste Gymnocalyciums komen uit het noorden van Argentinië en het zuiden van Bolivië. Enkele werden gevonden in Brazilië, Paraguay en Uruguay.
tekst en foto's: Jean-Marie Callens
Groei:
- normale cactusverzorging
- regelmatig verpotten bevordert de groei
Licht:
- zoals de meeste cactussen verlangt ook deze groep veel licht
- alhoewel de heetste en verschroeienste plaatsen niet geschikt zijn
Ziektes:
- de gewone cactusplagen: wortelluis, wolluis,...
Vermeerderen:
- gymnocalyciums zaaien makkelijk
- sommige geven stekken