Echinocereus
Echinocereus cinerascens
Komt voor in centraal Mexico. De plant bestaat uit weekvlezige stammetjes tot 30 cm lang en 4 tot 6 cm breed. Door spruiten kan deze soort zoden vormen van meer dan 2 meter breed. Er zijn een aantal subspecies waaronder septentrionalis, ehrenbergii en tulensis. De bloemen zijn licht- tot donkerroze met meestal een witte keel en kunnen tot 12 breed zijn. Een gemakkelijke soort, maar niet geschikt voor liefhebbers die over beperkte ruimte beschikken.
Echinocereus papillosus
Werd gevonden in het zuiden van Texas in de grensstreek met Mexico.
Deze soort vormt kleine zoden van maximum 50 cm breed bestaande uit liggende weekvlezige stammetjes met knobbelige ribben en een donkergroen epidermis.
Het bijzondere aan deze soort is de typische kleur van de bloemen. Die zijn beige tot geel met een rode keel.
Jammer dat Papillosus niet de gemakkelijkste Echinocereus is, maar de liefhebber die ze aan het bloeien krijgt wordt voor de inspanning beloond.
Echinocereus ferreirianus ssp. Lindsayi
Deze door liefhebbers zeer gegeerde soort is afkomstig uit Baja California, een lang en smal schiereiland aan de westkust van Mexico.
Vooral de attractieve en sterke bedoorning maakt deze plant aantrekkelijk. De bloemen zijn langwerpig, purperroze met een donkerrode keel en worden niet breder dan een
7-tal centimeter wat, naar Echinocereusnormen klein is.
De soort is beschermd om uitroeiing te voorkomen, maar er is voldoende zaad te verkrijgen, zodat elke liefhebber die kan in zijn bezit krijgen.
Echinocereus coccineus
Een zeer variabel soort door zijn groot verspreidingsgebied over de verschillende zuidelijke staten (Arizona, Colorado, New Mexico en Texas) van de USA.
Daarenboven is ze gemakkelijk te kweken en bloeit reeds op jonge leeftijd (3-5 jaar) en mag dus bij geen enkele Echinocereus-liefhebber ontbreken.
Vooral de ssp. Rosei produceert attractieve boemen met zeer uiteenlopende kleuren van roze, oranje tot rood en zelfs wit.
Echinocereus pectinatus
Door de dichte “pectinate” bedoorning die soms het plantenlichaam volledig aan het oog onttrekken is deze soort zeer geliefd bij de meeste cactusliefhebbers.
Daarenboven zijn het meestal solitaire planten die weinig plaats innemen en ook nog eens mooie grote (tot 15 cm) bloemen produceren, meestal roze met een witte keel.
Echinocereus subinermis
Deze soort heeft een betrekkelijk klein verspreidingsgebied in het westen van Mexico.
Het is een van de weinige Echinocereussen die steeds geel bloeien.
De soortnaam “subinermis” verwijst naar het weinig of niet bedoornde plantenlichaam. Desondanks zijn de bloemknopen en bloembuis wel voorzien van bedoorning, wat typisch is voor het geslacht Echinocereus.
Het is een weekvlezige plant die maar zelden spruit en best beschermde wordt tegen te felle zon.
Echinocereus chloranthus
Samen met E.Viridiflorus, E.Russanthus, E.Davisii, E.Neocapillus en E.Carmenensis vormt E.Chloranthus de groep van de kleinste Echinocereussen. Sommige worden niet groter dan een 5-tal cm., solitair of beperkt spruitend.
Ook de bloemen, die meestal verschijnen halfweg of onderaan het plantenlichaam, zijn niet groter dan 3 cm. De kleur van de bloem is groen, geelgroen, bruin of roodbruin.
Ideaal voor de kleine kas met veel zon. Zoals veel Echinocereus-soorten kunnen ze lage temperaturen in de winter goed verdragen op voorwaarde dat ze droog staan.
Echinocereussen (egelcactussen) groeien enkelvoudig of vormen grote groepen van meestal korte zuiltjes. Ze groeien in Mexico en het Zuiden van de USA. De grote bloemen maken het geslacht erg geliefd.
Ze zijn weinig (E. knippelianus, E. gentryi) tot heel sterk bedoornd (zoals E. stramineus). De bedoorning is heel mooi bij de pectinate soorten zoals bij E. pectinatus en E. rigidissimus. Enkele andere mooie soorten zijn E. dasyacanthus, E. reichenbachii, E. scheeri, E. fendleri.
Elke leek kan onmiddellijk een Echinocereusbloem herkennen aan de opvallende groene stempel. Slechts een paar uitzonderlijke soorten hebben die niet.
Bij de meeste cactusgeslachten gaat een bloem maar één dag mee; bij dit geslacht echter blijft een bloem vaak een week open. De overheersende bloemkleur is paars. Er bestaan ook enkele geelbloeiende soorten zoals E. ochoterenae, E. papillosus (geel met rode keel) en E. stoloniferus.
Echinocereus dasyacanthus bloeit in drie kleuren: goudgeel met paarse rand en een groene keel. De soort is zo variabel dat men uit één zaadbes soms wel vijf kleurenvariatie 's kan verkrijgen.
Echinocereus papillosus heeft de prachtige kleuren van de tropische papillosusvlinder: cremegeel met knaloranje in het hart. Dit buitenbeentje ent men best op Harrisia jusbertii om de bloeibaarheid te bevorderen.
De zaadbes van de echinocereussen is heel typisch. Ze is groot en vlezig, en het vruchtvlees is zeer kleverig. Zaden worden in de natuur verspreid, hangend aan de bek of kop van vogels of andere dieren. Een eigenaardigheid, de bes heeft aureolen en bestekeling precies als het plantenlichaam.
Het gaat hier om een op zichzelf staande geslacht, volledig afzonderlijk, maar onderlinge kruisingen kunnen soms heel interessante kleuren opleveren. Waarschijnlijk is slechts het geslacht Pediocactus enigszins aanverwant. Het geslacht Wilcoxia (Britton & Rose) is een groep van potlooddunne cactussen, die tegenwoordig gewoon bij echinocereus gerekend wordt.
Foto's en beschrijvingen: Jean-Marie Callens.
Groei:
- deze cactussen groeien vlot
- verdragen zeer goed droogte
- kunnen goed tegen koude temperaturen, sommige zelf vriestemperaturen
Licht:
- Echinocerei vragen over het algemeen zeer veel licht
Ziektes:
- zoals alle cactussen zijn ze vatbaar voor de normale problemezieketes: wolluis, spint, etc...
Vermeerderen:
- Echinocereus kan men zaaien maar ook stekken.
- Er zijn echter nogal wat echino 's die moeilijk aan de wortel komen. Men kan best stekken in mei om zeker wortels te bekomen voor de winter.