Naar inhoud

Rebutia

Deze eerder kleine cactusjes, bolvormig tot een weinig verlengd, vormen tamelijk grote groepen als ze ouder worden. Ze groeien op grote hoogte in de Andes in ongeveer dezelfde gebieden als Lobivia, met name Argentinië en Bolivia en zijn daardoor resistent tegen de koude. Een verblijf in de buitenlucht in de zomer wordt altijd geapprecieerd

Rebutia 's groeien makkelijk en zijn zeer bloeiwillig.
De bedoorning is meestal zacht en kort. Enten is helemaal niet nodig, maar wordt toch gedaan om zeer grote plantgroepen te krijgen. Ze horen bij de vroege bloeiers met een niet al te grote bloem die dit echter in aantal compenseren.

De meeste soorten bloeien oranje tot rood, zoals R. atrovirens, R. fiebrigii, R. kupperiana. Andere soorten bloeien geel (R. marsoneri). Enkele soorten bloeien wit (R. albiflora, R. leucanthema). Soorten als R. perplexa en R. violaciflora bloeien dan weer roze tot paars. Van R. senilis en R. krainziana bestaan divers gekleurde bloemvormen. Laatstgenoemde soort is ook mooi kort wit bedoornd, net als R. muscula. Ook R. heliosa is heel mooi bedoornd.

Een typisch kenmerk (maar ook voor sulcorebutia) is het verschijnen van de bloemen op de oudere aureolen onderaan de plant. Zaadbessen verdwijnen op die manier al heel snel tussen de vele bolletjes van de groep. Bij het afsterven van een groep komen er ineens honderden zaadjes tevoorschijn, klaar voor een nieuwe generatie.

Vermeerderen gebeurt door zaaien of door stekken. Bij het zaaien kan men beter nog in het oogstjaar uitzaaien, want de kiemkracht gaat heel snel verloren. In dit geslacht heerst in de naamgeving nogal wat verwarring. Soms heeft een plant wel vijf synoniemen, Dat was reeds zo bij de vroegere plantenzoekers, maar het wordt niet beter met de nieuwe naamgeving die veel samen voegt en herleidt tot variëteiten. Maak er u geen zorgen om, dit geslacht mag in uw verzameling niet ontbreken.

Groei:

Licht:

Ziektes:

Vermeerderen: