Naar inhoud

Artikels

Hier vind je een aantal artikels in verband met de cactushobby

Bij de omslagfoto: Copiapoa cinerea

Als we deze plant beter willen leren kennen is het best om eens te zien waar deze vandaan komt zodat we de plaatselijke situatie kennen waar deze Copiapoa groeit. Daarvoor moeten we naar de kuststrook van Zuid-Amerika gaan in de regio's Antofagasta, Chañ aral die in het noorden van Chili ligt. Meer bepaald in de Atacamawoestijn die blijkbaar de droogste en de kleinste is op deze aardbol. Op een jaar valt er maar 10 tot 50mm regen en zijn er 300 heldere dagen, gelukkig is er frequent nevel die zich meestal vertoont in de vroege ochtend en in de late namiddag als een wolkenband op een hoogte van 500 tot 800m. De temperaturen in de zomer (in het zuidelijk halfrond van december tot maart) zijn meestal gematigd maar het licht op zonnige dagen is zo helder en brandend dat de meeste copiapoa's bedekt zijn met een wit wasachtig oppervlak dat de planten tegen de zon beschermt en de verdamping vermindert. De was geeft de planten een karakteristieke, witgekalkte uitstraling. De grond bestaat uit een steenachtig terrein, zand en felsische of kiezelzure lava die een silicaatgehalte heeft van meer dan 63%. In de wijde omgeving zijn er ook zoutmeren en anderzijds is in de literatuur ook te vinden dat er zeer veel mineralen in de grond voorkomen dat mogelijks toe te schrijven is aan de zeer langdurige en grote droogte. Vandaar dat er ook veel mijnen zijn waaronder onder ander koper- en lithiummijnen, dit naast de vele andere.

copiapoa cinerea De Copiapoa cinerea komt vooral voor in de omgeving van Taltal terwijl andere copiapoa's meer verspreid voorkomen. Ze zijn plaatselijk meestal goed te vinden daar het grote planten zijn die zelfs grote groepen kunnen vormen. De eerste planten werden al rond 1820 verzameld en in het geslacht Echinocactus geplaatst. Pas in 1922 werden deze Chileense cactussen door Britton & Rose opgenomen in een eigen geslacht Copiapoa. De naam verwijst naar de stad en provincie Copiapo die wel wat verder ligt terwijl "cinerea" letterlijk kan vertaald worden als "asgrauw" wat dan verwijst naar de grijswitte kleur van de waslaag op deze plant. Jammer dat echte grijswitte kleur die bij de planten in hun habitat waar te nemen is niet in die mate kan behaald worden in onze serres. In de literatuur worden daar verschillende mogelijke oorzaken voor opgegeven maar de onenigheid is daaromtrent troef. Zo wordt daartoe aangehaald dat we hier te weinig zonlicht hebben maar daarnaast blijkt ook zo te zijn dat de planten in onze kassen snel verbranden bij fel zonlicht met een stilstaande lucht. In de oorspronkelijke vindplaats staat er veel wind, met name in de middag wanneer de nevel weer is weggetrokken. Een andere mogelijke oorzaak van het ontbreken van de grijswitte waslaag is het ontbreken van fijne waternevel in de avond of ochtend. Door sommigen wordt er verondersteld dat de plant vocht via de bovengrondse delen kan opnemen. Er wordt wel algemeen aangenomen dat de plant het meeste vocht krijgt via de nevel. De nevel maakt de bovenste laag van de grond een beetje vochtig, waardoor dit weinige vocht met het oppervlakkige wortelstelsel opgenomen zou kunnen worden. Via het wortelstelsel dus, in plaats van via het bovengrondse lichaam. Als dit het geval is, spreekt dit de mogelijkheid tegen dat het geven van water via de grond de oorzaak is dat de plant in onze regio moeilijk de grijswitte waslaag kan vormen. Dus wie graag een probleem tot op het bot uitspit moet zich niet inhouden en zal daarvoor zeker plaats krijgen in het boekje.

,

copiapoa cinerea De Copiapoa cinerea die in zijn vindplaats een witte wasachtige oppervlak heeft zal in onze kassen eerder een groen epidermis hebben daar de waslaag vaak niet of maar deels gevormd wordt waardoor ze ook minder beschermd zijn tegen felle zon. In de kas kunnen zeker jonge planten wel eens verbranden en kan een beetje schaduw tegen de felste zon wel soelaas brengen. De variatie in groei is groot, wat uiterlijk nogal wat verschillen geeft, hetgeen nog wordt versterkt door de zeer variabele bedoorning. In de top is de plant bedekt met een wollaag waarin de gitzwarte stekels goed contrasteren maar ook hier lijkt veel variatie troef. In de natuur kan de plant wel 1,2 m hoog worden met een diameter van 10 tot 20 cm, zijn lange tijd solitair en vormen later grote groepen, afhankelijk van de groeiplaats. In een artikel van Andre Van Zuijlen staat vermeld dat iemand een schatting van de groeisnelheid gaf, die zou slechts 1 mm per jaar zijn en trachtte aan de hand van de omvang van de clusters, uit te rekenen hoe oud deze plant zou zijn. Bij een diameter van 1 meter kom je dan al snel op 1000 jaar! De wortel is vezelig of napiform dus zoals van een raap, breed van boven en versmalt ineens om in een staart te eindigen. De planten zijn gevoelig voor rotting als ze te veel water krijgen, denk maar eens aan hun natuurlijke omgeving, dus ook een zeer goed doorlatende grond gebruiken. De planten mogen pas terug water krijgen als de bodem volledig droog is maar dan wel regelmatig water geven en bijvoorkeur regenwater. In de natuur krijgen ze dagelijks de nevel die hoofdzakelijk zorgt voor de nodige watervoorziening.

copiapoa cinerea De bloemen zijn meestal geel maar af en toe roze of roodachtig en hebben een trechtervorm met een doorsnede van 1,5 tot 2,5 cm. Maar deze planten komen niet zo gemakkelijk in bloei in onze kassen om niet te zeggen dat het eerder zeldzaam is ook al hebben ze veel zonlicht. Daarnaast is het ook niet raar dat het 6 tot 10 jaar of langer duurt vooraleer de eerste bloemen zich laten zien. Het is een zeer traag groeiende plant die niet zo moeilijk is. Als deze in goede omstandigheden staat moeten er niet veel problemen verwacht worden qua ziektes of insectenplagen. Er moet wel rekening mee gehouden worden om deze in de winter warm en droog te houden met een t° rond de 10 graden om rot te vermijden, kunnen tot 0°Celsius verdragen maar zijn niet erg tolerant. In de natuur worden er ook mooie cristaat- vormen gevonden. Daarnaast is het ook zo dat er veel afwijkingen voorkomen waardoor er veel namen zijn ontstaan die dan bij nader onderzoek terug gewijzigd zijn.

Tijdens de voorbereiding van mijn tekst heb ik heel veel teksten gelezen en ook reisverslagen om deze fascinerende plant wat beter te leren kennen. Daarbij is opgevallen dat deze in de natuur een zeer mooie waslaag vormt waarin de zeer zwarte doorns zeer mooi contrasteren. Er wordt zelfs beweerd dat deze planten tot de mooiste cactussen behoren althans zoals deze op hun vindplaats voorkomen. Zo we dit willen vergewissen moeten we naar de vindplaats maar een gemakkelijker optie is onder ander een reportage bekijken van iemand die naar daar is geweest. Zie hierbij in ieder geval al enkele foto's van Andre van Zuijlen die mij de toestemming heeft gegeven om deze hierbij toe te voegen.

Literatuur internet:

  • Cactusinfo Nederland artikel copiapoa
  • Succulenta 09/2016 blog copiapoa
  • Encyclopédie des Cactus, Plantes Grasses et Succulentes - Copiapoa Britton & Rose 1922
  • "LLIFLE www.llifle.com" tabblad Copiapoa cinerea
door
Lieven Demuynck